Een typische pisang goreng bestaat eigenlijk niet. Deze lekkernij kan op veel verschillende manieren klaargemaakt worden, waarbij ook het deeg of beslag van verschillende bloemsoorten gemaakt kan worden, maar ook verschillende ingrediënten kan bevatten.
Eigenlijk kun je stellen dat iedere regio in Indonesië, maar ook in de omliggende landen, een eigen soort recept heeft, waardoor je toch ook wel de regionale smaak bemerkt.
Het is in ieder geval niet een typisch Indonesisch recept, want dit gerecht komt ook in andere landen voor. Vaak wordt het in alle landen als een typisch inheems gerecht gezien.
Het recept zoals we dat hier gebruiken wordt vaak als snack geserveerd, maar kan natuurlijk ok als bijgerecht gebruikt worden.
Verhit de olie bij voorkeur in een wok.
Doe het rijstemeel in een kom, maak een kuiltje in het midden en strooi het zout en schenk het water in dit kuiltje.
Meng alles goed door elkaar, totdat er een glad beslag ontstaat. Let wel, niet te dik, maar ook niet te dun.
Ontdoe de bananen van de schil, en snij de bananen in de lengte doormidden. Als je grote bananen gebruikt, halveer deze dan.
Dompel de banaanstukken onder in het beslag.
Bak de pisang goreng in dehete olie tot deze goudbruin is, en een krokant laagje heeft gekregen.
Laat de pisang goreng nog even uitlekken op een stuk keukenpapier, tot ze droger zijn en wat minder vettig.
Lekker als ze nog warm zijn, maar ook erg lekker als ze koud zijn.
Je kunt het deeg variëren. Doe er bijvoorbeeld eens gebakken sesamzaadjes door, of stukjes pinda of andere noten.